"When you witness beauty, you begin to have hope again. It can be physical beauty; but sometimes when you talk to someone and you discover that person is better than you -it 's not difficult- then your hope comes back. " ( Louise Bourgeois )
Ik werk aan een projekt waarbij ik wat gebeurt bijna gelijktijdig in een boek neerschrijf. Het is geen dagboek. Een dagboek bestaat uit notities. Wat ik bedoel is een reëel schrijfproces. Een poging om zich te herinneren, bijna terwijl het afloopt, maar op zo'n manier dat de woorden en de gebeurtenis sen die men zich herinnert, het uitgekozen principe overstijgen, en op grond van de kleuren en van de uitstraling samen vallen met de herinnering, en men zich op die manier alles herinnert. Zo wil ik schrijven in dialoog met het beeld tot zijn maximale ontplooiingsmogelijkheid. Gebruik makend van woorden enkel omdat er zo veel niet te zeggen valt. Woorden gebruikend voor het onzegbare. Schilders hebben altijd al geschreven.
Een schilder zal gevraagd worden zijn schilderijen in een taal te gieten daar hij de mens voorhoudt dat er in de schilderkunst iets meer schuilgaat dan wat er te zien is; wat er te zien is, kan op zijn minst al oneindig beschreven worden. Daar het standpunt van waaruit men het beziet voortdurend onderhevig is aan ver- schuiving, onbepaalbaar gehouden wordt, produceert het schilderij een betekenisstroom waaraan men zich kan uitleveren/uitleven. Het verschuiven van materiaal naar materiaal, beeld naar schrift bewijst dat fictie uit vele bestanddelen opgebouwd wordt. Fictie als een mogelijkheid iets te doen op het doek buiten de ideologie van de werkelijkheid om, in se een theatraal gegeven.
Het landschap ontvouwt zich tussen de verschillende lagen van de beelden
Mijn identiteit laat zich oplossen om zich te bewegen in de openstaande ruimte van het schilderij. Op het moment dat de geest uitgeschakeld is kan de hiërarchie doorbroken worden om voedsel te geven aan nieuwe, opene en tolerantere inzichten. Om tot een kunst van het aarzelen te komen. Hier zijn motieven via de omweg van het illusionisme tot realisme geworden. Alle lagen van het schilderij blijven meespelen in de laatste visuele laag, waarschijnlijk ligt de betekenis niet vast op de een of andere laag maar er net tussenin; de geschilderde lagen werken als een grid om de informatie vast te houden die er tussen ligt, die niet expleciet van de schilder zelf af komstig is. Hij is maker van netten om iets op te vangen. Het net bepaalt welke vorm de vangst zal hebben of verwacht wordt te hebben, maar bepaalt geenszins volledig de inhoud. Inhoud kan dus losstaand zijn van het schilderij en zijn maker. Het schilderij als vangnet voor informatie, waar schijnlijk afkomstig van de wereld die chaotisch en fysiek aanwezig is. Het schilderij dringt zijn aanwezigheid hierop aan en weer verliezen de woorden hun betekenis naast de poging van het schilderij om de wereld in zijn ge heel als chaotisch en fysiek te vatten, maar op die manier onmiddellijk zijn aanspraak op realiteit verliest. Dat het schilderij een illusie betreft is duide- lijk. Het ligt volledig in zijn aard zo te zijn daar het voorwerp van de schilderkunst het licht uitmaakt wat op zichzelf ook een illusie is, in die zin dat het licht alludeert op visies. Het zijn die visies die uitnodigen om geschilderd te worden.
Het schilderij is een poging om de wereld te zien zonder het scherm van taalkundige begrippen
werken: Ishôy is een schilderij over het museum Ishôy te Arken bij Kopenhagen. Zijn architektuur is geïnspireerd op een schip, zijn plaats is dan ook vlak bij zee. Het gebouw is indruk-wekkend en niet volledig op het doek te vatten, daarom schilderde ik een van zo dichtbij perspektief dat alleen de scherpe snede van het ge bouw zichtbaar is. De rest is te vervaagd in mijn geheugen zodat een accuratere tekening niet mogelijk is. Wat overblijft is als een geometrische tekening geplaatst in het landschap dat stopt bij de zee.
In svenska naturen treedt het landschap op als spiegel van de ziel. De snijlijn tussen figuratie en abstrakt in de wolken, dit gebied lijkt voor mij het interessantste daar ik eerder abstract denk. Maar met het abstrakte wil ik voorzichtig om springen daar ik vind dat er redelijk wat mee uitgespookt is met het abstrakte . Elk abstrakt werk dat afbreuk doet is ongewenst en reeds over vloedig gemaakt. Wat ik niet wil schilderen is onwaarheden, in de zin van oneerlijk. Voor mij behelst elk schilderij een realiteit of daar een klein stukje van, een deel van mijn geheugen. Maar het doek zelf speelt ook een rol, vooral door zijn formaat. Dan dwingt het mij tot een keuze, tussen staand, liggend of vier kant. Die keuze wordt deels door mijn gemoedstoestand bepaald en deels door het onderwerp dat zich een weg baant in het schilderen zelf.
Mijn schilderijen volgen een spoor, blijkbaar met vertakkingen. Men is een tijdsgeest op het spoor, die men in het beste geval individueel benadert, en in het slechtste geval kopieert. Ik stop waar de filosofie begint, en begin bij het zien. In die zin dat ik ervan uitga dat wat ik zie persoonlijk is, kan ik proberen deze voor-talige zienswijze te schilderen. Zoals nu bij het schrijven het moeilijker is het geheugen te sturen, is het bij het schilderen even zeer moeilijker een aanhef vooraf te plannen. Het schilderen is een bezigheid die op zich zelf een uitwerking heeft op de gedachten. Te vergelijken met schrijven. Ik geloof dat ik ook op deze wijze iets kan duidelijk maken over mijn schilderkunst. Ook als mogelijke betekenisverschuivende drager naargelang de tijd waarin men het schilderij leest. Dit geldt nu niet in het bijzonder voor mij daar ik nog regelmatig op katoenen doek schilder. Dat een verwachte levensduur bezit van minstens vijftig jaar.
Mijn boom pixel-painting bestaat uit invloeden van japonisme en een computer scherm, samen vormen ze een abstracte-werkelijk heid, die te zien is van uit het atelier. Op zulke plaatsen vallen werkelijk heid en abstractie als denkwijze samen waardoor over de realiteit kan na gedacht worden. Volgens mij is elk symbool geladen met zijn verschillende betekenissen, wat ik probeer is de symbolen visueel duidelijk te stellen. Om ze een kans te geven hun eigen waarheden te blijven doorgeven.
Nog iets over abstraktie en zijn ontstaan: het abstrakte is ontstaan uit de noodzaak het onbegrijpbare te verstaan. Het is een geheugensteun voor etappes in het denkwerk, met de mogelijkheid die denkplaatsen door te geven aan anderen. In zich heeft het abstrakte dus steeds iets bestudeerd dat hoger is dan de werkelijheid, waardoor het een religieuze betekenis kan krijgen. Maar ik zie een realistisch schilderij ook steeds als een abstrahering van de werkelijkheid. Ik blijf bij het schilderen met mijn ogen steeds op het doek gericht om zijn specifieke vragen tijdig te zien en op te lossen.
Aangezien het schilderij niet alleen mijn persoonlijke of subjektieve mengsel is wordt het schilderij werkelijke werkelijkheid. Ik zou willen dat mijn schilderijen het denkproces nog verder kunnen volgen. Zij geven nu een aan zet tot een denkproces, maar kunnen dit proces niet genoeg sturen tot op een bepaalde hoogte, de redenering wordt steeds persoonlijker, naarmate ze verder uitgewerkt wordt, verwijdert ze zich verder van het schilderij, hoewel de kern van het ontstaan nog daarop terug te voeren is. Hier zit ik met een dualiteit: het schilderij moet van mij niet een hele redenering opzetten waar dan niet kan van afgeweken worden, maar ik wil wel voldoende richting aan het denkpatroon kunnen geven. .
Oval racing team: letters verschijnen op het doek, een link tussen het schrijven en het schilderen. Op het eerste gezicht betekenen de letters niets anders dan een aangeven van de rand van het doek. Een expliciet stellen van de vlakheid van het doek. In die vlakheid ligt een tweede laag die ook nog geen diepte onthult, het is de laag van het glas bij computerspelen; het toont een slordig geschilderd, gesimplifieerd land schap teruggedrongen tot zijn eenvoudigste vorm, blauw en groen verdeeld over boven en onder een horizon. Dit keer wordt er niet opzij naar het land schap, dat met grote snelheid voorbijsnelt, gekeken, zoals op speed dat ook die uitgezuiverde tweedeling bevat van lucht en groen. De route op oval racing team ligt voor je met een bocht. Daarmee is de diepte toch binnengeslopen, want het landschap vertoont een weg. Wie wil geraakt verder in een loop terug naar oval om te lezen dat de einder niet bereikt wordt, het schilderij wil deze ideologie niet aanhangen. Welke dan wel wordt vanaf dan de persoonlijke zaak van de kijker. Na het cynisme, beklijft het een positief gebruik van het postmoderne om nieuwe en oude patronen in de schilderkunst op te nemen. Schilderen is geen illustratie van wat ik denk maar probeert ermee samen te vallen; in die zin dat het schilderen een manier van denken is zonder de taal. Alleszins een manier van denken over zien. Ik probeer via de keuze voor schilderen een ruimte open te zetten om daar ver buiten interesses te heb ben. Aangezien mijn schilderij en pre-talig kunnen ge noemd worden, wordt het makkelijk er een dialoog mee aan te gaan in de zin dat er een persoonlijk aanknopingspunt is van waaruit men vertrekt, van daaruit geraakt men steeds verder van het schilderij in dialoog met de wereld.
Het opnemen van video en computerbeelden in geschilderde vorm. Schilderkunst heeft door zijn ouderdom waarschijnlijk de mogelijkheid gekregen al les in zich op te nemen.In die zin gaat het een rela tie aan met het poëtische. Het schilderij is de plek waar ik ongestoord kan kiezen zonder hiërarchie. Een overspoeld geraken van kunst door steeds sneller wisselende invloeden wordt hier omgebogen tot een positieve energie. Daarna volgen nog land schappen, maar daarmee kwam ik niet boven de kwaliteit van de drie eerdere.
Drie meet 30 bij 24 cm. Ertussen zit een abstrakt-figuratief werk. Een traag vorderend onderzoek naar de snijlijn tussen abs trakt en figuratief. Het werk staat voor een realistische biljartbal n° 3, of een sticker op een race-auto, lid van het oval racing team. Ik noem het werk ook abstrakt daar het niets meer dan het cijfer drie voorstelt, wat de persoonlijke betekenis heeft, dat Ann zwanger is en dat wij dus binnenkort met drie zullen zijn. Voor de rest heeft het cijfer een hele geschiedenis van betekenissen waaraan ieder zijn eigen knooppunt vindt. Een positieve ver gaarbak voor het creëren van een denkruimte zonder hiërarchie. Op de vraag naar wat kunst nog kan betekenen, antwoord ik voorlopig met zijn magerste betekenis, nl. beelden. Mijn schilderijen beelden uit wat ik zie, via mijn hoofd weer op het doek. Ik tracht te schilderen wat in mijn visueel geheugen aanwezig gebleven is.
Een beeldhouwwerk ontstaan uit het niets van een pakje versterkingsringetjes ter vervanging van een Chinese gemberpot. Mijn werken hebben een basis van gemis, een verlangen, vandaar een vervangen. Nog in de oude traditie van de tekening staat voor het echte uit de prehistorie. Op de scheiding tussen werkelijk heid en kunst. Op die manier pretendeert de schilderkunst net buiten de werkelijkheid te staan. Zodat zij zichzelf een plaats toewijst van waaruit men dingen kan bekijken. Of die plaats rechtmatig is kan ik niet beantwoorden. Dat ze rechtmatig bekomen is daar ben ik zeker van. En dat is een kwaliteit die ik in de schilderkunst zelf ap precieer. Ik zie het schilderen niet als zalig makend, maar als een moge lijk venster op de wereld. Terwijl het venster van de schrijfcomputer voor mij nog een tamelijk recente ervaring is en minder strookt met een visueel prikkelbaar brein. Zoals de Chinese gemberpot een bepaald ritme tikt bij het schrijven zo zit die pot ongeveer in elkaar. Zij vloeit naar boven toe om dan plots snel bijeen te komen in een puntje dat dient als sierlijk hand vat. Mijn gemberpot, heeft ondertussen een aanval van warmte, van onder de vensterbank, nauwelijks overleefd. Zij deed het zo mooi als doorkijkvaas.